Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [51]Maar gij ontheiligt [52]dien, als gij zegt: [53]Des HEER[54]EN tafel is ontreinigd, en [55]haar inkomen, haar spijs is verachtelijk. 51. Of, want. 52. Te weten, Mijnen Naam. 53. Te weten, omdat zij van de Chaldeen is verstoord geworden; daarom gaven deze zijne priesters voor dat men aan het nieuwe altaar, dat in de plaats van het oude was opgericht, zo nauw niet verbonden was, noch schuldig was zo nauw te letten op de offeranden, of zij volmaakt of onvolmaakt, rein of onrein waren. Zie vs.7. 54. Anders: daarom is, enz. 55. Dat is, wat hun inkomen, dat is, offeranden die men daarop legt, aangaat dat is een verachtzame spijs.